logo initiatieven


“Als het me te veel wordt, dan stop ik met het gesprek”, zegt Wiel Habets (56) me. Zijn vrouw Monique (52) knikt bevestigend, als ondersteuning van het statement van haar man.
Ik ontmoet Wiel en Monique in een locatie achter ‘t Catharinahoes in Kerkrade (Holz). Een locatie van het GOC Parkstad, en bedoeld als inloophuis voor oud-geüniformeerden (defensie, politie, brandweer, ambulance, NS enz.) met post traumatische stress stoornis (PTSS).

GOC staat voor Geüniformeerden OntmoetingsCentrum.
(Het GOC is er in eerste instantie als laagdrempelig ontmoetingscentrum waar men weer de oude vertrouwde omgang vind, wij zijn er niet alleen voor  de geüniformeerden met PTSS, echter blijkt iemand mogelijk psychische problemen te ervaren dan kan er vanuit het GOC ondersteuning verleend worden om de juiste wegen te bewandelen naar professionele hulpverlening en ABP)
Het is nu de tweede keer dat ik er ben, en wel voor dit interview met Wiel en Monique.
Ik beleef het GOC als een laagdrempelig inloophuis, waar het er informeel en vriendelijk aan toe gaat. Waar je als nieuweling nieuwsgierig en toch wat op de hoede benaderd wordt. Maar waar direct een beker koffie voor je ingeschonken wordt. De tiental vrouwen en mannen die er zijn, komen uit de hele euregio: Nederlanders, Duitsers en Belgen. Het gaat om mannen en vrouwen die vaak op UN-missies zijn geweest. Maar ook om echtgenoten die hun mannen, die op deze missies vaak veel hebben meegemaakt, weer thuis gekregen hebben.
 
“Als het GOC er niet was geweest, weet ik niet waar ik zou zijn beland”, zegt Wiel me. “Want vorig jaar was ik er beroerd aan toe. Na jaren hard werken, was ik in een enorm gat gevallen. De winter leek om niet  door te komen”.
Weer knikt Monique bevestigend en neemt een haal aan haar sigaret.
“Ik was agressief en onhandelbaar, en had de neiging te veel te gaan drinken. Het zwijgen dat ik 30 jaar had kunnen volhouden door hard te werken, brak me bijna op”.

Na twee Unifil-missies in Libanon in de begin jaren 80, en weer terug in Nederland verloor Wiel zich in keihard werken. Als internationaal vrachtwagenchauffeur, bij de brandweer en als de man die voor elke klus te vangen was. Roda JC was een goede uitwegmogelijkheid, een huwelijk (met zijn eerste vrouw) dat ook al niet lekker liep.
De beelden van wat hij daar in Libanon meegemaakt had en gezien, leken in zo’n situatie ver weg en onder controle. Maar ze verdwenen nooit helemaal.

“Ik had een met agressie gevulde jeugd en ik wilde wat beleven in mijn leven”.
Dus tekende Wiel zich in als Kort Verband Vrijwilliger bij de Luchtmacht. Door een switch naar de Koninklijke Landmacht te maken, kwam ik  bij de 44e Pantser Infanterie Brigade en kon ik op avontuur naar Libanon. Ik denk dat ze bij Defensie wel wisten wat ze aan me hadden. Ik bleek een goed schutter te zijn en had bij een klein inbraakincident op de basis laten zien dat ik kordaat en doortastend kon optreden”.

“Wat eerst op een soort ‘vakantie-uitzending’ leek in Libanon, werd al snel een serieuze missie. We zaten voortdurend tussen elkaar rivaliserende bevolkingsgroepen in. Die door ons van elkaar gescheiden en onder controle gehouden moesten worden. Niet iedereen was, zal ik maar rechtuit zeggen, die vriend zoals hij zich wilde doen voorkomen. We lagen voortdurend onder vuur. Frustrerend was dat we pas konden handelen en optreden nadat we van hogerhand ergens daarvoor permissie kregen”.

“Dat ze iets in me gezien hadden. Bleek wel toen ik geselecteerd werd, en ook min of meer toegerust, voor klussen die ik individueel moest doen. Ik kan en wil hier verder niet zo heel veel over kwijt. Maar je kunt je voorstellen, dat dat geen sinecure was. Ik kwam vaak in zeer penibele situaties waarin ik alleen moest handelen.”
Het waren situaties waarover hij verder met niemand over praten mocht. Alles onder het mom van gaat het goed dan zeggen we er niets over, gaat het niet goed, dan kennen we je niet. De teleurstelling was groot toen na terugkomst die beloofde baan bij Defensie om onduidelijke redenen niet doorging.

Monique vertelt over hoe zij elkaar ontmoet hebben, zo’n elf jaar geleden.
“Ik was werkzaam in de kantine van het Rodastadion en zag wel dat er meer aan de hand was met die kleine man die steeds maar de lolbroek uithing. Ja, wij horecamensen hebben daar een oog voor.”
Ze kregen een relatie.
Wiel vertelde Monique wel over Libanon. Maar alleen heel globaal, en eigenlijk pas na zo’n twee jaar. “Ik vroeg hem er ook niet naar, wat daar nou gebeurd was. Ik wist dat ik hem moest laten. Dat als hij er iets over wilde zeggen hij dat op zijn eigen tijd wel doen zou”.

De laatste jaren ging het steeds verder mis.
“Ik kreeg het niet meer geregeld”, zegt Wiel. “Problemen in de werksituatie. En toen kreeg ik ook nog ernstige rugklachten. Ik werd ook steeds onrustiger. Met de dag agressiever en onhandelbaar. De beelden drongen zich steeds meer en vaker aan me op.”
“Mijn vaste visstek en de muziek, dat had me er altijd doorheen gesleept. Maar dat was me vaak niet genoeg meer. Toen een incident met een politieagent ook bijna uit de hand dreigde te lopen, werd duidelijk dat er echt iets mis met me was”.
 
“\Weet je, na Libanon was me door iemand die bij de Afcent werkte gezegd dat mannen in mijn situatie moesten leren hun emoties te onderdrukken. Militairen hebben geen emoties. Pijn is een emotie. Een emotie kun je uitschakelen”.

Monique en Wiel kijken terug, hoe het ook al weer gelopen was. Na een ingrijpende rugoperatie kwam Wiel bij een psychologe die hem vertelde dat hij geen burn-out had, maar een PTSS. Post Traumatisch Stress Stoornis Syndroom, stress ten gevolge van een niet verwerkt trauma. De verdrongen beelden uit de Libanontijden speelden Wiel dus ook parten.

In zijn omgeving kende Wiel wel wat jongens die ook op missies waren geweest. Ze hadden hem al eens gewezen op het bestaan van een veteranencafé in de buurt van Kerkrade. Maar begin 2016 kwam er die tip van een kennis, en zo kwam Wiel bij het inloophuis van het GOC achter ‘t Catharinahoes.

“Heel gek misschien, maar het eerste wat me opviel was een wereldkaart op de muur. Daarop was ingetekend waar op de wereld vredesmissies waren geweest. Ik wist toen gelijk dat ik hier goed zat. Hier was de echte kameraadschap van mannen. Kameraadschap, zoals ik die op missies in lastige momenten ook ervaren had. Toen ik me een keer af vroeg waarom de beelden over Libanon nu pas langzaam naar boven kwamen, zei iemand onomwonden tegen me,  je hebt godverdomme dertig jaar zo hard gewerkt dat ze wel wegbleven”.
 
“Sinds ik hier ben durf ik in kleine beetjes naar al die oude beelden te kijken”, zegt Wiel.
“En krijg hij de kans ze op een positieve manier te verwerken”, vult Monique aan.
Ook zegt ze: “de lage drempel hier in het GOC is zo enorm belangrijk. De opvang die er steeds is en de erkenning. Ook vaak in materiële zin. Er wordt met je mee gekeken als je in aanmerking kunt komen voor vergoedingen. En ook ik ben hier happy. We komen hier zo’n 3 à 4 keer per week. Er is hier ook een vrouwengroep, van vrouwen van mannen met PTSS”.

Het GOC is een euregionaal initiatief.
Piet Heuts, een Heerdenaar in Kerkrade is veteraan/oud-militair en de grote spil en initiator. Mensen bij elkaar brengen die zelfde ervaringen hebben als oud-geüniformeerden is zijn missie.

“Mensen die hier komen hebben soms aan een half woord of een blik van de ander nodig, om zich – vaak stilzwijgend - erkend te weten”.
Die erkenning krijgt dit initiatief ook van de Gemeente Kerkrade, die de locatie ter beschikking heeft gesteld.
Piet duwt me een instructiefolder in de hand, “Tien punten bij omgang met een veteraan in een crisis”. De omgang met een veteraan in crisis vraagt namelijk om een andere aanpak dan bij andere mensen.

“We hebben dus ook een voorlichtende taak", zegt hij. Piet bedoelt dat hulpverleners en de politie op de hoogte moet zijn hoe iemand met PTSS die in een crisis geraakt aangepakt en opgevangen moet worden. De politie is dus heel blij met dit initiatief en vraagt ook vaak om hulp.
“Ik kan gebeld worden, vierentwintig uur per dag, om in crisissituaties als geschoolde ervaringsdeskundige op te treden. Maar voor het zelfde geld zit ik morgen met iemand bij het UWV. Mannen die niet zelf durven of kunnen gaan. Ik ga gewoon mee”.
 
Piet Heuts is een zo genaamde “nul-de-lijner” Nul-de-lijners zijn te vinden op meer plekken in Limburg en door heel Nederland. Ze zijn direct en 24-uurs oproepbaar voor veteranen in nood, maar ook voor instanties als de politie als ondersteuning bij crisissituaties.
Ze zijn geschoold en gecertificeerd door de Stichting Veteranen Platform in de omgang met mannen en vrouwen met PTSS.

Wiel zegt me ten slotte, dat als Defensie hem nu zou vragen of hij mee op een missie kon, hij direct weer mee zou gaan.
“Maar dat zal wel niet gebeuren. In de tussentijd vind ik het prima hier op het GOC te zijn, te sleutelen aan oude jeeps. Die we willen gebruiken om in 2019 naar Normandië te gaan. Daar willen we naar toe voor de grote herdenking van D-Day. Samen met mijn kompanen. Trouwens, het is ook weer heerlijk om te gaan vissen, hoor. Mijn oortje in met mijn muziek. Ik weet er zijn van die dagen, dan is het niet goed. Die zullen ook wel blijven. Dan kom ik naar het GOC om dat gevoel van saamhorigheid weer te voelen.”

Meer informatie:
PTSS Zelfhulp
GOC Parkstad
Lambertistraat 10 a, 6461 JK Kerkrade
” achter ’t Catharinahoes”
website: http://goc-parkstad.nl
Aaanspreekpunt = Piet Heuts 0654732746


Roel Sillen
Huis voor de Zorg
Februari 2017  


image logo 005

 

Luister met BrowseAloud

ba toolbar